Wabi Sabi Keuken: niet alles perfect

Wabi Sabi Keuken inspiratie

Niet alles hoeft perfect te zijn. Steeds meer mensen ontdekken dat. Materialen mogen hun karakter laten zien. Knoesten in hout, belletjes in tegels, verkleuring op metaal – het hoort erbij. Deze manier van kijken komt uit Japan en heet wabi sabi.

Wat is wabi sabi?

Wabi sabi waardeert onvolmaaktheid. Dingen mogen oud worden. Ze mogen sporen van gebruik krijgen. Dat is niet lelijk, dat is mooi. Het is precies het tegenovergestelde van westerse perfectie. Bij Keuken Kampioen zien ze steeds meer interesse in deze stijl. In Japan bestaat deze filosofie al eeuwen. Het gaat niet alleen om uiterlijk. Het gaat om een manier van leven. Accepteren dat niets blijft. Dat alles verandert. Een kopje met een barstje is niet kapot, het heeft een verhaal. Een houten tafel met krassen heeft geleefd.

Hoe ziet dat eruit?

Wabi sabi keukens hebben natuurlijke materialen. Houten planken met knoesten. Tegels die niet precies gelijk gekleurd zijn. Metaal dat mag oxideren. De keuken is eerlijk. Er wordt niks verstopt of verhuld. Eenvoud is het uitgangspunt. Je ziet vaak open schappen in plaats van gesloten kasten. Daarop staan servies, potten en pannen. Niet perfect gerangschikt, maar wel met zorg neergezet. Handgemaakt aardewerk past hier goed bij. Ook oude voorwerpen die nog steeds gebruikt worden. Een versleten snijplank. Een koperen pan met patina. De kastfronten zijn vaak van onbehandeld hout. Of geschilderd in zachte, ongelijke kleuren. Niet strak gespoten, maar met penseel. Waardoor je de streken nog ziet. Handgrepen zijn van simpel metaal. Geen glimmend chroom maar mat ijzer of brons.

Wabi Sabi Keuken

Materialen die passen

Ruw hout, onbehandeld metaal, natuursteen, klei – dat zijn materialen die passen. Ze veranderen door gebruik. Dat hoort erbij. Een houten werkblad krijgt vlekken en krassen. Koperen kranen worden groen. Natuursteen laat zijn structuur zien. Je accepteert die veranderingen. Beton is ook populair in wabi sabi keukens. Ruw beton, niet glad geschuurd. Met luchtbelletjes en oneffenheden. Dat voelt authentiek. Tegels van terracotta of geglazuurd aardewerk. Bij voorkeur met kleine verschillen in kleur. Machinaal perfect geproduceerde tegels passen minder goed. Ook gerecyclede materialen horen bij deze stijl. Oud hout van gesloopte gebouwen. Vintage tegels van een rommelmarkt. Antieke kranen die opgeknapt zijn. Het gaat om hergebruik en waardering voor wat er al is.

Kleuren blijven rustig

De kleuren zijn zacht. Zandkleur, steengrijs, warm bruin, gebroken wit. Kleuren die je buiten ziet. Felle kleuren passen niet zo goed. Het gaat om rust en harmonie. Grote contrasten vermijd je. Denk aan de kleur van ongebleekte linnen. Of van natuurlijke klei. Mosgroen. Taupe. Zachtgrijs. Tinten die in elkaar overlopen. Die niet schreeuwen om aandacht. De keuken vormt een rustige achtergrond voor het leven dat zich er afspeelt. Soms komt er een accent van dieper groen of indigoblauw. Maar wel gedempte versies. Geen felle primaire kleuren. Alles blijft in dezelfde toonhoogte. Alsof de zon de kleuren zachter heeft gemaakt.

Wabi Sabi Keuken voorbeelden

Eenvoud met functie

Wabi sabi betekent niet rommelig. Alles heeft een functie. Wat er niet hoeft te zijn, laat je weg. Open schappen laten gebruiksvoorwerpen zien. Pannen, borden, kopjes – ze zijn er omdat je ze gebruikt. Niet voor de show. Dat vraagt om mooie spullen die je echt nodig hebt. Decoratie om de decoratie bestaat niet in een wabi sabi keuken. Een tak in een vaas kan, maar dan wel een simpele tak en een simpele vaas. Een stapel kookboeken mag op het aanrecht, maar dan wel kookboeken waar je echt in bladert. Alles wat er staat heeft een reden. Deze eenvoud betekent ook weinig apparaten. Geen broodrooster, koffiezetapparaat, blender en mixer allemaal op het aanrecht. Wat je niet dagelijks gebruikt gaat in de kast. Het werkblad blijft leeg. Dat geeft rust.

Licht speelt mee

Natuurlijk licht is belangrijk. Het laat texturen zien. Schaduwen geven diepte. Kunstlicht blijft subtiel. Geen spots die drama geven. Gewoon licht om bij te koken en te eten. De aandacht gaat naar de materialen, niet naar de verlichting. Grote ramen passen goed bij deze stijl. Het contact met buiten hoort erbij. Je ziet hoe het licht verandert door de dag. Hoe schaduwen verschuiven. Gordijnen zijn vaak van natuurlijk linnen. Licht doorlatend maar niet transparant. Lampen zijn functioneel. Een simpele hanglamp boven de eettafel. Onderbouwverlichting voor het werkblad. Geen kroonluchters of designlampen die zelf het middelpunt zijn. Het licht moet verlichten, niet opvallen.

Duurzaam door gebruik

Deze stijl past bij duurzaam leven. Materialen hoef je niet te vervangen als ze ouder worden. Repareren is beter dan weggooien. Hergebruiken past erbij. Het is een bewuste keuze voor minder consumptie. Voor spullen die lang meegaan. Wabi sabi gaat tegen de wegwerpmaatschappij in. Een deuk in je koperen pan? Het geeft karakter. Een vlek op het houten werkblad? Hoort erbij. Natuurlijk wil je dingen schoonhouden en onderhouden. Maar kleine imperfecties zijn geen reden tot vervangen. Dit bespaart geld en grondstoffen. Je koopt minder vaak nieuw. Je kiest bij aankoop voor kwaliteit in plaats van voor trends. Een dure pan die dertig jaar meegaat is goedkoper dan elke vijf jaar een nieuwe kopen.

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *